Kwaliteit van Bestuur. Nederland verzaakt. Europese herverdeling asielzoekers

 

Het woord ‘corruptie’ dekt vooral het begrip ‘omkoping’. ‘Ik doe iets voor jou en in ruil doe jij iets voor mij’. Het kan om geld gaan, maar het gaat in onze maatschappij (in ons waarden-systeem) veelal om de kwaliteit van besturen: doen onze bestuurders namens ons wat zij behoren te doen, zijn wij betrouwbaar? Volgen wij de regels, komen we afspraken na? Helaas, lees de volgende Pleitnotities en concludeer zelf of sprake is van goede kwaliteit van bestuur. (MvH).

170308, Pleitnotities, Europese herverdeling asielzoekers. Nederland verzaakt.

 

Rechtbank Den Haag

zitting dd 8 maart 2017 – 12:00

 

P L E I T N O T I T I E S          

mrs. G.J.T.M. van den Bergh, A.N Stoop en M. Visser

inzake

STICHTING WE GAAN ZE HALEN te Amsterdam

Eiseres

Advocaten: mrs G.J.T.M. van den Bergh, A.N Stoop, M. Visser

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Ministerie van Buitenlandse Zaken) zetelende te Den Haag

Gedaagde

Advocaten: Mrs. G.J.H. Houtzagers en M.M. van Asperen.

 

  Inleiding

 

  1. Op zichzelf genomen is onbegrijpelijk waarom we vandaag hier staan.

 

Vice Premier Lodewijk Asscher in Buitenhof 5 maart 2017:

“Nederland zal de hele afspraak moeten nakomen…..Nederland zal vóór september zijn volledige portie moeten doen”; [aanvullende productie 49]

 

Dat was zijn reactie op de vraag wat hij ervan vond dat Nederland nog maar 16% van zijn quotum heeft opgenomen.

 

  1. Waar gaat het om:

We hebben in september 2015 afspraken gemaakt over de herplaatsing van 160.000 vluchtelingen. Die herverdeling was nodig vanuit een van de kernwaarden van de Europese gedachte: onderlinge solidariteit. Italië en Griekenland moesten worden ontlast. In die maand werd een inschatting gemaakt van wat Europa tot aan september 2017 zou kunnen verwachten[1].

 

  1. Nederland heeft zijn handtekening onder absolute aantallen gezet en zich gecommitteerd voor het aantal van een kleine 9.000 kansrijke asielzoekers; Het gaat om een absoluut cijfer, geen percentages, geen relatieve verplichting afgezet tegen de prestaties van anderen. Totdat er geen mensen meer te herplaatsen zijn is dat het relevante cijfer voor Nederland. Niet meer dan 1487 in totaal herplaatst[2]. We hebben nog zes maanden te gaan voor de deadline en Nederland heeft al aan­gegeven te zullen wanpresteren: Volgens Dijkhoff hoeven we niet meer dan 100 verzoekers per maand op te nemen; de Minister President gooit er een schepje bovenop en komt tot 150 verzoekers per maand. In beide gevallen is het ruim onvoldoende. Daarmee is de wanprestatie formeel bevestigd en blijkt de vertragende factor de onwelwillende houding te zijn van de Europese Lidstaten, waaronder Nederland.

Productie 53: een overzicht van UNHCR waaruit blijkt dat tien landen (waaronder acht EU Lidstaten) het beter doen dan Nederland: Zwitserland, Malta, Noorwegen, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Portugal, Luxemburg en Ierland.

 

  1. Nederland weert zich nu met verschillende argumenten waarvan de belangrijkste zijn: de Besluiten hebben betrekking op maximum aantallen, er zijn minder vluchtelingen te verdelen, en we hebben de Turkije deal. Geen van die argumenten kan worden geaccepteerd.

 

  1. Het gegoochel met cijfers gaat voorbij aan het humanitaire drama dat zich in Zuid Europa afspeelt. Wat we dreigen te vergeten is dat er achter al die cijfers mensen schuilen. Gerald Knaus – de Oostenrijkse bedenker van de inmiddels erkend mislukte Turkije deal – waarschuwt dat als er niets gebeurt Griekenland verandert in “een gevangenis waar mensen voor onbepaalde tijd vastzitten”. En dat is precies de status quo. Vluchtelingen zitten nu anderhalf jaar in kampen onder de meest erbarmelijke omstandigheden, de Lidstaten draaien zich onder over­eengekomen verplichtingen uit, of negeren die verplichtingen en tenslotte wordt er vooral veel naar elkaar gewezen.…!!

Het gaat niet om maxima maar om absolute cijfers.

 

  1. In september 2015 zijn twee Besluiten genomen, waaraan quota zijn verbonden die voor de Lidstaten bindend zijn. Eerst 40.000 daarna nog eens 120.000.

 

  1. Het ging niet om aantallen die zich op dat moment in beide landen bevonden maar om aantallen waarvan de Raad van Ministers had ingeschat dat die over de periode tot aan september 2017 zouden moeten worden herverdeeld. Dan moet je dus met steeds wisselende omstandigheden rekening houden.

 

Die omstandigheden zijn onder meer: in 2016 zijn in Griekenland  meer dan 180.000 vluchtelingen aangekomen en in Italië ongeveer evenveel (zie Frontex rapporten overgelegd als Productie 51). Allemaal overzee overigens. Een verdere omstandig­heid is dat vanwege de weersomstandigheden de toestroom zal aanzwellen. Dat blijkt nu ook het geval (zie productie 3). We hebben het dus over zeer aanzienlijke aantallen.

 

  1. Wat zegt de Staat:

 

Ø  De aantallen in de Besluiten zijn maxima, streefgetallen.

 

Ø  In maart 2016 is de EU-Turkije deal gesloten, en die mensen vallen niet onder de Besluiten want die moeten terug naar Turkije.

 

Ø  Er zijn aldus maar zo’n 24.000 mensen te verdelen, dus wij hoeven daar 5,12% van te doen. En dat doen we.

 

  1. De positie van de Staat is om een veelheid van redenen onhoudbaar:

Ø  De tekst van de Besluiten wijst definitief absolute aantallen toe aan de lidstaten. Dat is ook logisch gezien de ontwikkelingen van dat moment. Niemand hield er serieus rekening mee dat de genoemde aantallen niet zouden worden gehaald.

Ø  Die aantallen worden gehaald. Ruimschoots. Uit het Frontex rapport alleen al blijkt dat vorig jaar in Griekenland meer dan 80.000 vluchtelingen uit Syrië zijn aan­gekomen en in Italië meer dan 20.000 Eritreërs: dat zijn dus alleen al meer dan 100.000 mensen die onder de 75% norm vallen[3] en in beginsel voor herplaatsing in aanmerking komen. Daar komt eind 2015 en 2017 tot en met september dan nog bij.

Ø  Het aantal van 24.000 ziet alleen op Griekenland, en laat Italië buiten beschouwing, is niet onderbouwd en ziet ook nog eens alleen op de mensen die voor 18 maart 2016 zijn aangekomen.

Ø  De EU-Turkije deal doet geen afbreuk aan de besluiten. Die is immers geïncorporeerd in de tekst van het tweede besluit als ‘keuzemogelijkheid’[4]. Daar­mee is de tekst van de Besluiten nog eens herbevestigd.

Ø  Even belangrijk is dat de Turkije deal niet blijkt te werken zoals inmiddels ook links en rechts[5] in de Nederlandse politiek erkend. Hoeveel van de vluchtelingen zijn teruggestuurd is onduidelijk, maar het aantal na maart 2016 officieel tot de EU toegelaten Syriërs is 800. De juridische basis voor deze overeenkomst is de aanname dat Turkije een ‘veilig derde land’ is. Dat idee is inmiddels onderuit:  doodschieten van Syrische vluchtelingen aan de grens, het sluiten van die grens, de weigering asielzoekers basisrechten te verlenen als huisvesting en onderwijs, en een verre van transparante asielprocedure. In mei 2016 verklaarde een Griekse rechter Turkije als een onveilig derde land. Er kan sindsdien niemand meer worden teruggestuurd.

Ø  De Turkije deal heeft geen Europees rechtelijke status: zie productie 26. Het Gerecht EU verklaarde zich op 28 februari dit jaar onbevoegd omdat de deal niet door een EU instellingen is gesloten. En dus kan de EU-Turkije deal niets afdoen aan de verplichting uit de twee Besluiten en moeten alle na de deal van maart 2016 gearriveerde asielzoekers eveneens worden herverdeeld. Consequentie: alle vluchtelingen die na maart 2016 in Griekenland aangekomen zijn en aan de 75% regel voldoen[6].

Ø  Mocht men op grond van lagere aantallen menen dat de Besluiten moeten worden aangepast dan kan dat[7]. De Besluiten voorzien daar immers in. Daar is geen gebruik van gemaakt. Logisch, omdat ook de EU de Turkije route als alter­natief ziet, en niet als iets ‘in de plaats van’. Zie ook de oproep van Timmermans en artikel 1 van het wijzigingsbesluit (productie 16).

Ø  Andere landen hebben al een veel groter deel van hun contingent opgenomen, waaronder acht lidstaten.

De systematiek van de Besluiten

 

  1. Wie Art. 5 van beide Besluiten bestudeert ziet al snel waar de fout bij Nederland ligt.

 

Dit artikel ziet op de procedure van herplaatsing (Producties 10 en 11). Tenminste eenmaal per drie maanden moet een Lidstaat aangeven hoeveel vluchtelingen men kan opnemen. Op basis van die toezeggingen, de zogeheten ‘pledges’, geven Italië en Griekenland aan hoeveel verzoekers kunnen worden herplaatst. Op het eerste materiële punt van uitvoering gaat het dus al mis, want Nederland geeft continu te lage ‘pledges’ af.

In alle rapporten van de Europese Commissie worden de EU Lidstaten opgeroepen te goeder trouw en realistisch te pledgen op basis van het aantal vluchtelingen dat aan het betreffende land is toegewezen. Die verplichting wordt als een mantra eindeloos herhaald: Zie a) persbericht van de Europese Commissie (Productie 19), b) negende rapport Europese Commissie d.d. 8 februari 2017 (productie 27), c) tiende rapport Europese Commissie van 2 maart 2017 (productie 28)[8] .

 

  1. Voor het geval mr. Houtzagers namens de Staat erover zou beginnen: De verplichting realistische toezeggingen (pledges) af te geven is niet afhankelijk van de situatie ter plaatse in Griekenland. Vingerwijzen is dus niet aan de orde.

 

Tiende Rapport Europese Commissie

 

  1. Het Negende en Tiende rapport van de Europese Commissie (producties 27 en 28) bevestigen dat de verzoekers klaar staan met dien verstande dat er onvoldoende pledges zijn:

In total by 6 February Greece had registered 24,640 applications while the total number of pledges was 15,329 which means that there are about 9,000 cases ready to be located without pledges” (9e rapport d.d. 8 februari 2017 / productie 27).

“In particular, in Greece, right now, 9.000 people are ready to be relocated but there are insufficient pledges” (10e rapport d.d. 2 maart 2017 – Productie 28).

 

  1. Let op: a) dit zijn cijfers waarin Italië nog niet is meegenomen b) pre-registraties zijn veelal nog niet afgerond, c) de schrijnende gevallen (vgl. productie 14) moeten worden meegerekend, d) de vluchtelingen die na maart 2016 zijn gearriveerd (Turkije deal) zijn wel degelijk relevant, en dat zijn er velen.

 

  1. Niemand weet wat de precieze aantallen zijn, ook niet de Europese Commissie. Die komt in het meest recente rapport van 2 maart (productie 28) niet verder dan te stellen dat op dit moment in Griekenland alleen 20.000 “could be eligble for relocation”.

Je kan daaraan onmogelijk de conclusie verbinden dat dit het definitieve aantal nog resterend te verdelen verzoekers betreft. “Could be”… Het zouden er ook zo maar 50.000 kunnen zijn, of 100.000 wanneer zo dadelijk vanwege de verbeterde weers­omstandigheden opnieuw tienduizenden boten aanspoelen, of wanneer Erdogan de toch al onuitvoerbare EU Turkije deal definitief om zeep helpt omdat hij zijn visumvrij reizen niet krijgt.

 

We hebben als Productie…. een oproep van UNHCR van Januari dit jaar overgelegd waaruit blijkt dat de druk op de Griekse eilanden op dit moment veel te hoog is en dat de Lidstaten hun herplaatsingsverplichtingen moeten nakomen.

 

Brussel realiseerde zich dat we met een in alle opzichten levend geheel te maken hebben: Het gaat niet om een afstreeplijstje, maar om een humanitair drama waar Nederland zijn steen moet bijdragen. Niet een beetje maar helemaal. Of zoals Dijkhoff het zelf zegt: “Beloofd is Beloofd”

 

 

Onrechtmatige overheidsdaad

 

  1. De conclusie van het voorgaande: de Staat komt zijn verplichtingen uit de Besluiten niet na. Hij verzaakt waar handelen geboden is. Dit is niet alleen onfatsoenlijk tegen­over 1) de Nederlandse burger, 2) EU Lidstaten als Griekenland en Italië en 3) de Europese Commissie; het is onrechtmatig. Het is onrechtmatig jegens de Stichting WGZH die de belangen behartigt van de Vluchtelingen die herplaatst moeten worden.

 

Het onrechtmatig karakter valt ten eerste onder nalaten in strijd met een wettelijke plicht. Ten tweede is de weigerachtige houding van de staat om voldoende vluchtelingen op te nemen, in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en de verkeersopvattingen.

 

Strijd met een wettelijke plicht

 

  1. Zoals bevestigd in de u welbekende Urgenda-uitspraak, is sprake van onrechtmatig overheidshandelen als verplichtingen van een rechtstreeks werkende bepaling worden verzaakt. Dat sprake is van rechtstreekse werking zal mr. Stoop hierna kort toelichten. Hiermee is klip en klaar dat de staat toerekenbaar tekortschiet jegens belanghebbende WGZH.[9]

 

Alleen al op grond hiervan dient u E.A. voorzieningenrechter te oordelen dat onrechtmatig is gehandeld, nu zoals uiteengezet in de dagvaarding is voldaan aan de vereisten van 6:162 BW, namelijk de causaliteit en het schadevereiste. Bovendien is het handelen van de staat toerekenbaar.

 

  1. Zelfs als de Besluiten rechtstreekse werking zouden ontberen, geeft het nalaten van de Staat invulling aan het onrechtmatig karakter van wat er nu niet gebeurt: het herplaatsen van voldoende vluchtelingen. Deels omdat ook los van rechtstreekse werking u E.A. voorzieningenrechter mag toetsen of het handelen van de overheid binnen de marges van het Europese recht valt.[10] Deels omdat de verplichtingen raken aan de zorgplicht van de overheid.

 

Strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid

 

  1. De casus laat ook zien dat sprake is van ontoelaatbaar nalaten in strijd met de verkeersopvattingen: De Staat is niet alleen wettelijk verplicht om de Vluchtelingen in kwestie op te nemen, hij is daartoe ook gebonden op grond van zijn zorgplicht. Het zijn niet alleen grondrechten zoals het verbod op onmenselijke behandeling (art. 3 EVRM) en het recht op asiel (art. 18 EU Handvest) die doorwerken in deze situatie, maar ook geschreven en ongeschreven overheidsnormen die in het privaatrecht direct doorwerken. Die normen worden genegeerd:

 

  1. a) Er is feitelijk geen ‘beoordelingsmarge voor Nederland in deze kwestie. Sterker nog, de Besluiten stellen de waarborgen van het EU Handvest voorop.[11]
  2. b) De Staat komt zijn verplichtingen niet na. Hij staat daarmee mensenrechten­schendingen toe, zonder dat daar een juridische basis voor is. Dat is in strijd met het legaliteitsbeginsel. Het is immers evident dat het toestaan en laten voortduren van schendingen in Griekenland, strijdig is met het EU Handvest én het EVRM.[12]
  3. c) Het zorgvuldigheidsbeginsel en het motivatiebeginsel brengen mee dat feiten en belangen correct moeten worden ingeschat en beslissingen moet worden gemotiveerd. Daar heeft de regering allerminst blijk van gegeven, het niet voldoende te ‘pledgen’ is niet gebaseerd op de juiste feiten en evenmin goed gemotiveerd.

 

Of de Staat nu 5 of 10 of 20 overheidsnormen schendt: het verplaatsen van slechts een fractie van het vereiste aantal Vluchtelingen is onbetamelijk in de zin van 6:162 BW.

 

 

Overige onderdelen onrechtmatige daad

 

  1. Of er wel of geen schuld bestaat aan de zijde van de Staat doet niet ter zake.[13] En als het gaat om uitleg van regelgeving geldt hetzelfde: Nederland kan zich niet disculperen door een interpretatie aan de Besluiten te geven die helemaal niet in die Besluiten te vinden is; en ook niet als hij te goeder trouw van die verkeerde interpretatie zou zijn uitgegaan. Waar een privépersoon zich nog aan aansprakelijk­heid kan onttrekken waar hij te goeder trouw is, is dat voor de Staat natuurlijk niet aan de orde.[14]

 

Gevolg van onrechtmatig handelen

 

  1. Kortom: WGZH vordert van uw voorzieningenrechter ingrijpt in het – al dan niet dreigend[15] – onrechtmatig handelen van de overheid. Er is immers geen andere manier voor de Staat om aan zijn verplichtingen te voldoen dan de Vluchtelingen te herplaatsen. Enig argument dat steun zou zijn verleend aan Griekenland, of dat er minder mensen in aanmerking zouden komen voor herplaatsing, overtuigt niet. Verplichtingen op een dergelijke manier omzeilen getuigt niet alleen van gebrek aan inlevingsvermogen, maar ook van ontkenning van het probleem: de mensenrechten­schendingen vinden nog dagelijks plaats.

 

Rechtstreekse werking

 

  1. Eén van de vragen die voorligt in deze zaak, is of de Besluiten van de Raad waar WGZH zich op beroept, rechtstreekse werking hebben. Het korte antwoord is: ja, dat hebben ze. Besluiten zijn verbindend in al hun onderdelen en hebben rechtstreekse werking als zij voldoende duidelijke resultaatsverplichtingen opleggen, zonder dat er een grote mate aan beleidsvrijheid geldt. Dat is hier aan de orde. Zo is de Staat op grond van de Besluiten immers o.m. verplicht:

Ø  op gezette tijden, en ten minste iedere drie maanden, aan te geven dat het  capaciteit heeft; en

Ø  vervolgens de door Griekenland en Italië geïdentificeerde personen zo spoedig te herplaatsen.

  1. Voorts noemen de Besluiten specifieke aantallen. Deels gaat het om absolute aan­tallen en deels om aantallen die eenvoudig te berekenen zijn volgens de zelfde verdeelsleutel waarop de absolute aantallen zijn gebaseerd.
  2. Bestaat hier dan voor de Staat enige beleidsvrijheid? Nauwelijks, en al zeker niet in ‘grote mate’. De enige beleidsvrijheid die hier voor de Staat in zou kunnen worden gelezen, is het tempo waarin de herplaatsing moet geschieden. Er was immers voor­zien dat voor de herplaatsing van de afgesproken aantallen twe jaar de tijd kon worden genomen. Inmiddels is wel duidelijk dat men in het huidige tempo, met het huidige beleid, niet binnen twee jaar de afgesproken aantallen zal halen. Terwijl de Besluiten daar geen enkele ruimte voor laten, evenmin als voor de interpretatie dat het om maximale aantallen zou gaan. De enige mogelijkheid alsnog aan de verplichtingen te voldoen, is als de Staat de komende maanden er voor zorgt dat alsnog per september 2017 de aantallen zullen worden gehaald die volgen uit de Besluiten. De Staat heeft echter reeds aangegeven dat niet te zullen doen. Dijkhoff heeft immers gesteld dat Nederland al meer zou doen dan waartoe zij is verplicht.
  3. Er is aldus sprake van rechtstreekse werking. Ik citeer in dit verband het eerste deel van het Deskundigenbericht van de Universiteit Maastricht:

“Daar er sprake is van een voldoende welomlijnde resultaatsverplichting, met een uitgewerkte procedure voorzien van deadlines komen bepalingen van de Besluiten (EU) 2015/1601 en 2015/1523 van de Raad rechtstreekse werking in Unierechtelijke zin toe.”

Ontvankelijkheid

 

  1. Voor u staat een stichting, WGZH, als eiser. De wet biedt die mogelijkheid aan een rechtspersoon voor zover die rechtspersoon ingevolge haar statuten de in het geding zijnde belangen behartigt. De doelstelling van de stichting onder 1., zoals opgenomen in de dagvaarding, is helder en betreft o.m. ‘het bewerkstelligen dat de Staat der Nederlanden zijn verplichtingen in het kader van de vluchtelingencrisis nakomt’.

 

  1. In dit kader is ook van belang dat de vluchtelingen wier belang door de stichting wordt behartigd, hier vandaag niet zelf kunnen staan. Zij zitten in de ‘openlucht-gevangenis’ en zijn nog niet op individuele basis geïdentificeerd als vluchtelingen die naar Nederland moeten of zullen worden gereloceerd. Daar wringt immers juist de schoen, want aan die relocatie en de selectie daarvoor schort het. Dit ondersteunt de conclusie dat de stichting bevoegd is namens deze vluchtelingen dit kort geding te voeren en ontvankelijk moet worden geacht. Anders zou immers het onrechtmatig handelen van de Staat ertoe leiden dat de slachtoffers van dat zelfde onrechtmatig handelen daar niet tegen op zouden kunnen komen. Zoals blijkt uit het Deskundigenbericht van de Universiteit Maastricht zou dit in strijd zijn met het in het Unierecht geldende doeltreffendheidsbeginsel. Aan het vereiste in art. 3:305a lid 1 BW is aldus voldaan.

 

  1. Voorts kent lid 2 van dit artikel het voorschrift van overleg. We Gaan Ze Halen is begonnen als een klassiek burgerinitiatief, en dat is het vandaag de dag eigenlijk nog steeds. Bezorgde burgers hebben zich verenigd in een belangengroepering en als zodanig sedert oktober 2016 het overleg gezocht met de Staat, in de persoon van Staatssecretaris Dijkhoff, en gemaand tot nakoming van de aangegane verplichtingen. Men is ook als belangengroepering door de Staat aanvaard: op verschillende momenten (o.m. 30 november en 1 december) vindt overleg plaats door het Ministerie met WZGH en beantwoordt Dijkhoff vragen die door WGZH zijn gesteld. Inmiddels is de belangengroepering georganiseerd in stichting We Gaan Ze Halen. Hierna heeft ook de stichting nog eens op 22 februari 2017 een verzoek gericht tot Dijkhoff om overleg (Prod. 25). Hierop is geen reactie ontvangen. Mogelijk dat Dijkhoff dit niet nodig vond, nu hij immers reeds meermaals had aangegeven een andere lezing te hebben van de betreffende Europese besluiten. Aan het vereiste van art. 3:305a lid 2 BW is aldus ook voldaan.

 

  1. En zo kom ik aan het tweede deel van het Deskundigenbericht van de Universiteit Maastricht:

Naar Unierecht is bovendien duidelijk dat Stichting We Gaan Ze Halen, als rechtspersoon, zich op deze bepalingen zou moeten kunnen beroepen.”

Spoedeisendheid

  1. De spoedeisendheid is voor alles dé reden van dit kort geding.

Allereerst het meer formele gedeelte. Duidelijk is dat de Staat in het huidige tempo bij lange niet halen het verplichte aantal vluchtelingen zal opnemen. Iedere week dat langer wordt getalmd, wordt de kans kleiner dat men nog betekenisvol kan bijsturen. Het moet om die reden nú. Niet straks. Niet de put dempen als het kalf verdronken is. Men heeft vele pogingen ondernomen om de Staat op andere gedachten te brengen, en zo lang mogelijk gewacht met het nemen van juridische stappen, maar langer wachten, zou simpelweg betekenen dat de gestelde doelen definitief niet zullen worden behaald.

  1. En dan het materiële deel. Want waar gaat het nu werkelijk om? Het gaat om mensen die in nood zijn. Mensen die onder erbarmelijke omstandigheden verpieteren in kampen die door de media zijn betiteld als openluchtgevangenissen. Mensen die gevlucht zijn voor geweld en oorlog, vaak hun leven hebben gewaagd – en dat van hun dierbaren – om naar Europa te komen. Mensen waarvan door de landen van de Unie zelf is erkend dat hun nood moet worden gelenigd en dat hen met spoed een reëel uitzicht moet worden geboden. Deze mensen wordt geen uitzicht geboden om hun leven weer op te kunnen pakken.
  2. Onder die mensen, van verschillende nationaliteiten, zijn veel kwetsbaren: zwangere vrouwen, kinderen. Kinderen soms zelfs zonder enige familie, aan hun lot over­gelaten. En dit zijn geen overdreven tranentrekkende verhalen. Dit is de werkelijk­heid. Dat blijkt wel uit de vele reportages die hier over zijn gemaakt, in onze vader­landse pers, en in de internationale media. Het blijkt ook uit de rapporten van organisaties zoals Amnesty International, Vluchtelingenwerk, Save the Children, Artsen zonder Grenzen, Human Rights Watch, en zo kan ik nog wel even door gaan.
  3. Daarbij moet worden bedacht dat de situatie in de kampen nog veel verder kan verslechteren. Zoals we net hebben kunnen lezen in de media, zijn de migratie­stromen juist weer op gang gekomen. Alleen al in 2016 zijn er ruim meer dan 300.000 vluchtelingen aangekomen in Griekenland en Italië. Daar komen de periode eind 2015 en begin 2017 nog bij. Terwijl de EU-Turkije deal niet het gewenste resultaat oplevert (wat er verder ook van die deal zij).
  4. Dit zijn veel getallen. Laat ik proberen er ook een gezicht aan te geven. Het concrete geval van de Yezidi-jongen Reman, 14 jaar. Gevlucht met zijn zuster en na aankomst in Griekenland van haar gescheiden toen zij werd herplaatst naar Duitsland. Reman bleef alleen achter in een omgeving met getraumatiseerde en radeloze volwassenen die proberen te overleven. Geen omgeving voor een kind. Reman is gaan drinken, werd verslaafd en als gevolg daarvan zeer kwetsbaar, ook voor misbruik. Hij werd steeds moeilijker benaderbaar voor de hulporganisaties.
  5. Enkele weken geleden heeft een bevriende advocaat in Athene, Sotiris Felios, er voor kunnen zorgen dat Reman werd gevonden, dat hij onder de hoede werd gebracht van NGO Save the Children, en is hij alsnog in een procedure toegelaten. De verwachting is dat hij zeer binnenkort wordt herenigd met zijn zuster in Duitsland. Op de foto van Reman met Sotiris Felios staat een jochie. Echt nog een kind.
  6. Waarom vertel ik dit? Waarom is dit relevant voor deze zaak? Omdat het voorbeeld Reman twee zaken heel scherp laat zien:

Ø  Er zijn mensen in nood, nog steeds, en daaronder zijn kinderen en andere kwetsbaren. De bestaansreden voor de Besluiten is dus onverminderd. De situatie van veel vluchtelingen is niet verbeterd, maar verslechterd.

Ø  Als men zijn best doet, kunnen mensen redelijk snel worden herplaatst. Het is niet zo ingewikkeld. Het is een kwestie van wil.

36.       Wat nodig is, is dat Nederland moed toont. Zich niet langer verschuilt achter wat andere landen niet doen, maar juist het voortouw neemt om deze mensen te helpen. Niet alleen omdat er een verplichting toe bestaat op grond van de Besluiten van de Raad. Maar ook omdat het onze humanitaire verplichting is, als zelfverklaard beschaafd land, tegenover mensen die bij ons bescherming hebben gezocht, en die bescherming ook verdienen.

[1]    Par. (26) Besluit 2015/1601 Productie 10. Uit de tekst van de Besluiten blijkt dat het ging om een schatting van het aantal verzoekers die “zullen zijn aangekomen na de datum waarop dit besluit van toepassing word”.

[2]    Productie 2: cijfers van de Europese Commissie die op de website van de Rijksoverheid staan. Versie 2 maart. Wordt om de paar dagen ververst.

[3]    d.w.z. mensen die voldoen aan de 75% norm, d.w.z. in het voorgaande kwartaal heeft tenminste 75% van de asielzoekers uit betrokken landen de vluchtelingenstatus gekregen.

 

[4]  Zie artikel 1 van het wijzigingsbesluit (Productie 16) bevestigt dat Lidstaten de OPTIE krijgen hun verplichtingen uit de twee Besluiten na te komen (“mogen….”) door Syrische vluchtelingen die in Turkije verblijven op te nemen. Opname lijdt tot vermindering van het quotum. De twee besproken Besluiten blijven verder geheel intact. Het gaat om een aanvulling op- , niet om een wijziging van de Besluiten.

 

[5]    “Er gaan geen mensen terug, en daar had Turkije nu juist 6 miljard voor gekregen, om die mensen op te vangen”, aldus Buma, die vindt dat de bemoeienis van Turkije met Nederland van de afgelopen dagen laat zien “dat Nederland met handen en voeten gebonden is aan Erdogan.” Ook de fractievoorzitter van de ChristenUnie Gert-Jan Segers wil een streep zetten door de deal. “De deal werkt niet.”

[6]    In juli 2015 is afgesproken 20.000 mensen uit derdenlanden (= landen buiten de EU) te hervestigen naar de EU. Voordat het 54.000 contingent deels kan worden opgevuld met hervestigingen uit Turkije (“deels” want het mag ook Griekenland en Italië zijn) moeten eerst 20.000 vluchtelingen zijn hervestigd vanuit derde landen. Daarvan is echter nog geen sprake omdat we dat aantal bij lange na nog niet hebben gehaald (zie 10e Rapport EC).

[7]    Het dwingendrechtelijke van dit systeem wordt onderstreept door het feit dat de Besluiten met zoveel woorden stellen dat iedere afwijking een NIEUW BESLUIT vergt:

 

–                  Art 1: De Commissie dient in voorkomende gevallen voorstellen tot wijziging in;

–      Art Artikel 4 lid 3: Lidstaat kan gemotiveerd om een aanpassing vragen in geval van een noodsituatie”; Lid 5: voor ten hoogste 60% van het toebedeelde quotum en voor ten hoogste zes maanden.

–                  Artikel 9: noodsituaties bij Lidstaten: Raad kan dan op voorstel van de     Commissie voorlopige maatregelen vaststellen en de verplichtingen opschorten en/of compenserende maatregelen nemen voor Griekenland of Italië.

 

[8]    Productie 28 pagina 6: “To achieve the targets both for Greece and Italy it is essential that all Member States pledge and transfer on a stable monthly basis according to the size of their allocations…”.

[9]      Er moet een internationaalrechtelijke bepaling met rechtstreekse werking in het geding zijn; verplichtingen uit die bepaling moeten worden verzaakt én degene zich beroept op het verzaken van die verplichting, moet daar een belang bij hebben.

[10]     Rahman-arrest.

[11]     Overweging 38 Besluit 2015/1523 en 45 Besluit 2015/1601.

[12]     Zaken handvest en EVRM.

[13]     HR 11 oktober 1993, NJ 1993/165 (Staat en Van Hilten/M).

[14]     HR 20 februari 1998, NJ 1998/526 (voorlopige belastingaanslagen).

[15]     Asser 6-IV 2015/153

Nieuwsbrief