Corruptie, handel in macht en invloed
2011

Sdu Uitgevers, Den Haag 2011
Verschijningsdatum 15-06-2011, ISBN 9789012573238, Nurcode 600
216 pagina’s, Prijs incl. BTW € 24,50

Het boek Corruptie, Handel in Macht en Invloed, biedt inzicht in alle aspecten van het verschijnsel corruptie en biedt oplossingen om corruptie te bestrijden. Met veel beschrijvingen van situaties in Nederland en in het buitenland voor zover Nederlandse bedrijven daarbij betrokken waren. Het boek bevat internationale standaarden en biedt oplossingen om corruptie te bestrijden.
Van alle tijden Omkopen, het betalen van steekpenningen, machthebbers betalen voor het verkrijgen van gunsten, allemaal geheime vormen van machtmisbruik. Corruptie is het misbruiken van toevertrouwde macht voor eigen profijt. Omkopen is van alle tijden en plaatsen. Vormen van corruptie variëren met tijd en plaats, daarom denken sommigen dat corruptie cultuurgebonden is en bij ons niet voorkomt. Wij staan daarboven!
Feiten en oplossingen Dit boek gaat over feiten, niet over wat we vermoeden. Hoe moeilijk het ook is om de feiten te kennen, omdat omkoper en omgekochte geheimhouding van hun transacties nastreven. Beiden hebben immers baat bij geheimhouding van hun win-win relatie. Ook de machthebber wil zijn profijtelijk handelen niet graag in de krant of in dit boek zien staan. Toch vindt iedereen (nou ja, iedereen?) dat betalen om een benoeming, een behandeling, een vergunning te verkrijgen, niet mag. Verkopen van macht en invloed is corruptie. Het schaadt onze democratie, het schaadt de markt. Alle kosten van corruptie komen uiteindelijk terug in de prijzen van producten waar consumenten voor betalen. Of ze betalen in de vorm van belastingen voor de kosten die bestuurders maken inclusief de steekpenningen. Bent u onomkoopbaar? Doe de tests in dit boek: een ‘Zelftest’, ‘Kies integer gedrag’, en ‘Huur een ambassade’.

———————————————————————————————-

 

Corruptie, onbekend, onbemind, alomtegenwoordig
2002

uitg. Boom, Amsterdam, 2002, 267 pp., met persoons- en bedrijfsnamen-register,
ISBN 90 5352 854 7, NUR 740,160).

[tekst ontleend aan een lezing gegeven in Tilburg op 14 november 2002]
Bij voetbalclubs, de Olympische Spelen, in de bouw, de politiek: corruptie is overal en toch weten we er weinig van. Macht wordt misbruikt om er persoonlijk beter van te worden. Het begint met een kopje koffie, gaat dan over in een aardig vliegreisje en eindigt in een betaling van veel geld. Niet alleen in de “Derde Wereld” (Mobutu, Suharto; Venezuela en Nigeria), maar ook in de westerse wereld: Chirac en Kohl, CDU en SPD, een zwarte lijst van bedrijven bij de Wereldbank, één geval per dag ergens in een Nederlandse gemeente.

Corruptie was lange tijd een taboe, voor de politiek was het een “non-issue. Tot Ien Dales, minister van Binnenlandse Zaken, in 1992 een geruchtmakende rede hield over integriteit en corruptie binnen het openbaar bestuur. Nu staat het hoog op de politieke agenda. Corruptie ondermijnt immers het goed functioneren van de democratie. Een probleem hierbij is dat sommigen corruptie zien als “de olie die de eonomie draaiende moet houden”, of dat sommige ondernemers zich afvragen “waarom zou ik niet omkopen, als anderen dat ook doen? Moet ik dan mijn eigen bedrijf schaden?”

Vandaag zal ik in een wel uiterst kort bestek iets trachten te zeggen over de vraag hoe diep corruptie zit geworteld in onze wereldmaatschappij, wat we ertegen doen en zouden moeten doen: in Nederland, in Europa, in de wereld.

Helaas moet ik dan wel al onmiddellijk zeggen dat corruptie onuitroeibaar is. Alles wat volgt benadert het probleem en de oplossing, maar heeft geen absolute waarde.

 

Wat is corruptie?

Te onderscheiden publieke en private corruptie. Beide vormen van omkoping zijn strafbaar. Mij gaat het vooral om de publieke corruptie. Wat tussen bedrijven plaats vindt aan omkoping, smeergeldbetalingen en andere fraude, is – hoewel evenzeer strafbaar – voor mij toch meer een zaak waarop bedrijven zelf in de eerste plaats hebben toe te zien.

 

Maak onderscheid tussen fraude en corruptie.

 

Het gaat bij publieke corruptie altijd om een politicus of ambtenaar die, tegen betaling van geld of van een andere gift, of die door de verkrijging van een voorrecht, bereid wordt gevonden iets te doen of na te laten dat hij of zij in elk geval al naar behoren had moeten doen of moeten nalaten.

“The abuse of public office for private gain”

Misvattingen:

– Corruptie is iets van de laatste tijd. Pas in 1992 kwam minister Ien Dales in verzet tegen corruptie en bepleitte meer integriteit in het openbaar bestuur.

Fout, de Bijbel spreekt al over steekpenningen en hoe eraan te ontkomen. De VOC bestreed al corruptie onder zijn ‘kooplieden’, en in de Tweede Kamer werd er al in 1967 over gedebatteerd. Wel waar is dat het pas sinds 1992 in Nederland, en sinds 1996 bij de Wereldbank, op de politieke agenda is gekomen.

 

– Corruptie is iets van het ‘zuiden’:

het komt vooral voor in Limburg en minder boven de grote rivieren,

meer in Zuid-Europa dan in Noord Europa,

meer in Napels dan in Milaan,

meer in de Derde Wereld dan in de Rijke Landen.

Neen, corruptie is alomtegenwoordig, maar uiterst moeilijk bewijsbaar. Betaler en ontvanger van steekpenningen hebben er beiden belang bij deze transacties zo geheim mogelijk te houden. Wat wij ervan weten is gebaseerd op onvolledige informatie, vermoedens en indirecte gegevens. Corruptiebetalingen worden nergens geadministreerd.

 

– Corruptie wordt veroorzaakt door armoede:

agenten en douane (en lagere bureau-ambtenaren) worden slecht betaald en moeten daarom wel leven van wat zij ook aan steekpenningen ontvangen,

Hoe komt het dan dat politieke leiders als Suharto, Mobutu en Abacha, maar ook Kohl en Chirac, zo diep in steekpenningen-affaires verwikkeld zijn?

 

– Kleine corruptie is schadelijker dan grote corruptie.

Voor velen is het juist het meest hinderlijk, dat zij voor allerlei dienstverlening van overheden kleine extra’s moeten betalen. Ook al gaat het daarbij in totaal in een land toch ook om belangrijke sommen geld, toch is het de grote corruptie die het meeste schade aanricht: het leidt tot de verkeerde contracten voor aankoop van goederen en diensten, te lage kwaliteit van het geleverde, op de verkeerde plaats en tijd.

 

– Corruptie is zondig, het is een ethisch probleem, een gedragsprobleem.

Neen, corruptie is een economisch fenomeen met een ethische uitstraling.

Velen denken dat steekpenningen betalen nodig is om de handel te smeren en daardoor beter te laten lopen. Anderen zien het als een kostenpost waardoor producten en diensten onnodig meer kosten dan economisch noodzakelijk is.

 

– Corrupt is de ontvanger van een gift, die staat open voor een smeergeldbetaling en is bereid daarvoor de gever (de betaler van steekpenningen) een voorkeursbehandeling te geven. Politici en ambtenaren  worden omgekocht. Zij vragen erom. De omkopers geven er de voorkeur aan corruptie te benoemen als afpersing: als je niet betaalt kom je op achterstand te staan.

Maar waar ontvangers zijn, zijn ook betalers. De betalers zoeken hun “prooi”, zij zoeken de politicus/ambtenaar die bereid is voor een ‘cadeau’ regels te overtreden. Zij dringen de steekpenningen op.

 

Corruptie is onbekend

 

Omdat het betalen van steekpenningen in het verborgene plaats vindt, weten we er weinig van. Het heeft er bovendien alle schijn van dat overheden ook niet zo staan te springen om er wel veel van te weten. Ambtenaren zijn verplicht vermoedens van corruptie te melden. Voorzover hierover meldingen binnen komen worden die niet systematisch geregistreerd en gerubriceerd, niet bij Justitie en ook niet bij Financiën.

Als er al eens een tabel is met gegevens over een aantal jaren, zoals bijvoorbeeld bij de herziening van de corruptiewetgeving in 1999-2000 (Kamerstukken 26 469) over de jaren 1994-1998, dan wordt zo’n inventarisatie en tabellering niet voortgezet.

De onbekendheid met de feiten betreffende corruptie veroorzaakt ook dat de tabel met een landenoverzicht die meer dan 100 landen omvat over de jaren 1995 tot en met 2002, toch eigenlijk niet zoveel zegt. (Gegevens afkomstig uit de jaarlijkse Corruptie Percepties Index (CPI) verschenen sinds 1995.

In deze jaarlijkse CPI’s zien we dat er nauwelijks verschuivingen optreden, de eerste 20 landen blijven de eerste twintig, de laatste 20 landen blijven de laatste twintig. Ook zien we nauwelijks effecten optreden van recente corruptieschandalen.

 

© M. van Hulten

Tabel ontleend aan Michel van Hulten, Corruptie, onbekend,onbemind, alomtegenwoordig, Boom, Amsterdam 2002, 267 pp.

ISBN 90 5352 854 7, NUR 740,160. (verschijningsdatum 3 december 2002.)

 

Deze tabel mag niet verder worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Vrijgegeven voor vermenigvuldiging ten gebruike alleen in het symposium van VITE (Student Organization for students in International Business 
and International Business and Finance) en de KUB Studium Generale, te Tilburg op 14 november 2002.

Tabel 3   TI Corruptie Perceptie Indices 1995 – 2002

(R = Rangordenummer; sc = score ofwel ‘rapportcijfer’, beide per jaar).

 

Rangorde

Per land

Landsnaam 2002

R

 

Sc

2001

R

 

sc

2000

R

 

sc

1999

R

 

sc

1998

R

 

sc

1997

R

 

sc

1996

R

 

sc

1995

R

 

sc

1. Finland 01 9,7 01 9,9 01 10,0 02 9,8 02 9,6 02 9,48 04 9,05 04 9,12
2. Denemarken 02 9,5 02 9,5 02 9,8 01 10,0 01 10,0 01 9,94 02 9,33 02 9,32
  Nieuw Zeeland 03 9,5 03 9,4 03 9,4 03 9,4 04 9,4 04 9,23 01 9,43 01 9,55
4. Ijsland 04 9,4 04 9,2 06 9,1 06 9,2 05 9,3          
5 Singapore 05 9,3 05 9,2 08 9,1 07 9,1 07 9,1 09 8,66 07 8,80 03 9,26
  Zweden 06 9,3 06 9,0 04 9,4 04 9,4 03 9,5 03 9,35 03 9,08 06 8,87
7. Canada 07 9,0 07 8,9 05 9,2 05 9,2 06 9,2 05 9,10 05 8,96 05 8,87
  Luxemburg a) 08 9,0 09 8,7 11 8,6 11 8,8 12 8,7 10 8,61      
  Nederland 09 9.0 08 8,8 09 8,9 08 9,0 08 9,0 06 9,03 09 8,71 09 8,69
10. Groot-  Brittanië 10 8,7 13 8,3 10 8,7 13 8,6 13 8,7 14 8,22 12 8,44 12 8,57
11. Australië 11 8,6 11 8,5 13 8,3 12 8,7 11 8,7 08 8,86 10 8,60 07 8,80
12. Noorwegen 12 8,5 10 8,6 06 9,1 09 8,9 09 9,0 07 8,92 06 8,87 10 8,61
  Zwitserland 13 8,5 12 8,4 12 8,6 10 8,9 10 8,9 11 8,61 08 8,76 08 8,76
14. Hongkong 14 8,2 14 7,9 16 7,7 15 7,7 16 7,8 18 7,28 18 7,01 17 7,12
15. Oostenrijk 15 7,8 15 7,8 15 7,7 17 7,6 17 7,5 17 7,61 16 7,59 16 7,13
16. VS 16 7,7 17 7,6 14 7,8 18 7,5 18 7,5 16 7,61 15 7,66 15 7,79
17. Chili 17 7,5 18 7,5 18 7,4 19 6,9 20 6,8 23 6,05 21 6,80 14 7,94
18. Duitsland 18 7,3 20 7,4 17 7,6 14 8,0 15 7,9 13 8,23 13 8,27 13 8,14
  Israël 19 7,3 16 7,6 22 6,6 20 6,8 19 7,1 15 7,97 14 7,71  
20. België a) 20 7,1 24 6,6 25 6,1 29 5,3 28 5,4 26 5,25 20 6,84 19 6,85
  Japan 21 7,1 21 7,1 23 6,4 25 6,0 25 5,8 21 6,57 17 7,05 20 6,72
  Spanje 22 7,1 22 7,0 20 7,0 23 6,6 24 6,1 24 5,90 32 4,31 26 4,35
23. Ierland 23 6,9 19 7,5 19 7,2 16 7,7 14 8,2 12 8,28 11 8,45 11 8,57
24. Botswana 24 6,4 26 6,0 26 6,0 24 6,1 23 6,1          
25. Frankrijk 25 6,3 23 6,7 21 6,7 22 6,6 21 6,7 20 6,66 19 6,96 18 7,00
  Portugal 26 6,3 25 6,3 24 6,4 21 6,7 22 6,5 19 6,97 22 6,53 22 5,56
27. Slovenië 27 6,0 34 5,2 28 5,5 26 6,0              
28. Namibië 28 5,7 30 5,4 31 5,4 30 5,3 30 5,3          
29. Estland 29 5,6 28 5,6 27 5,7 27 5,7 26 5,7          
  Taiwan 30 5,6 27 5,9 29 5,5 28 5,6 32 5,3 31 5,02 29 4,98 25 5,08
31. Italië 31 5,2 29 5,5 39 4,6 38 4,7 39 4,6 30 5,03 34 3,42 33 2,99
32. Uruguay 32 5,1 35 5,1 42 4,4 42 4,3 35 4,14      
33. Hongarije 33 4,9 31 5,3 32 5,2 31 5,2 33 5,0 28 5,18 31 4,86 28 4,12
  Maleisië 34 4,9 36 5,0 36 4,8 33 5,1 29 5,3 32 5,01 26 5,32 23 5,28
  Trinidad & Tobago 35 4,9 32 5,3                      
36. Wit Rusland 36 4,8                          
  Litouwen 37 4,8 38 4,8 45 4,1 51 3,8              
  Zuid-Afrika 38 4,8 39 4,8 34 5,0 34 5,0 32 5,2 33 4,95 23 5,68 21 5,62
  Tunis 39 4,8 33 5,3 33 5,2 35 5,0 35 5,0          
40. Costa Rica 40 4,5 40 4,5 30 5,4 32 5,1 27 5,6 22 6,45      
  Jordanië 41 4,5 37 4,9 40 4,6 41 4,4 38 4,7 30 4,89  
  Mauritius 42 4,5 41 4,5 37 4,7 37 4,9 34 5,0          
  Zuid-Korea 43 4,5 43 4,2 48 4,0 52 3,8 43 4,2 34 4,29 27 5,02 27 4,29
44. Griekenland 44 4,2 42 4,2 35 4,9 36 4,9 36 4,9 25 5,35 28 5,01 30 4,04
  Brazilië 45 4,0 46 4,0 49 3,9 45 4,1 46 4,0 36 3,56 40 2,96 37 2,70
47. Bulgarije 46 4,0 47 3,9 53 3,5 63 3,3 66 2,9          
  Jamaica 47 4,0                          
  Peru 48 4,0 44 4,1 41 4,4 40 4,5 41 4,5          
  Polen 49 4,0 45 4,1 47 4,1 44 4,2 40 4,6 29 5,08 24 5,57  
  Ghana 50 3,9 59 3,4 54 3,5 65 3,3 55 3,3          
51. Kroatië 51 3,8 48 3,9 51 3,7 74 2,7              
52. Tsjechië 52 3,7 49 3,9 42 4,3 39 4,6 37 4,8 27 5,20 25 5,37  
  Letland 53 3,7 60 3,4 57 3,4 60 3,4 71 2,7          
  Marokko 54 3,7                          
  Slowakije 55 3,7 53 3,7 52 3,5 53 3,7 48 3,9          
  Sri Lanka 56 3,7                          
57. Colombia 57 3,6 50 3,8 60 3,2 72 2,9 79 2,2 50 2,23 42 2,73 31 3,44
  Mexico 58 3,6 51 3,7 59 3,3 61 3,4 56 3,3 47 2,66 38 3,30 32 3,18
59. China 59 3,5 58 3,5 63 3,1 59 3,4 52 3,5 41 2,88 50 2,43 40 2,16
  Dominicaanse Republiek 60 3,5 63 3,1                      
  Ethiopië 61 3,5                          
62. Egypte 62 3,4 54 3,6 64 3,1 64 3,3 67 2,9 41 2,84  
  El Salvador 63 3,4 55 3,6 44 4,1 49 3,9 51 3,6          
64. Thailand 64 3,2 62 3,2 62 3,2 69 3,2 64 3,0 39 3,06 37 3,33 34 2,79
  Turkije 65 3,2 56 3,6 50 3,8 55 3,6 54 3,4 38 3,21 33 3,54 29 4,10
66. Senegal 66 3,1 67 2,9 55 3,5 62 3,4 58 3,3          
67. Panama 67 3,0 52 3,7                      
68. Malawi 68 2,9 61 3,2 46 4,1 46 4,1 45 4,1          
  Oezbekistan 69 2,9 74 2,7 79 2,4 95 1,8              
70. Argentinië 70 2,8 57 3,5 52 3,5 71 3,0 61 3,0 42 2,81 35 3,41 24 5,24
71. Ivoorkust 71 2,7 77 2,4 72 2,7 75 2,6 59 3,1          
  Honduras 72 2,7 71 2,7 94 1,8 83 1,7          
  India 73 2,7 72 2,7 69 2,8 73 2,9 68 2,9 45 2,75 46 2,63 35 2,78
  Rusland 74 2,7 81 2,3 83 2,1 83 2,4 76 2,4 49 2,27 47 2,58  
  Tanzanië 75 2,7 82 2,2 77 2,5 93 1,9 82 1,9          
  Zimbabwe 76 2,7 68 2,9 67 3,0                  
77. Pakistan 77 2,6 80 2,3 88 2,2 72 2,7 48 2,53 53 1,00 39 2,25
  Filippijnen 78 2,6 66 2,9 70 2,8 54 3.6 57 3,3 40 3,05 44 2,69 36 2,77
  Roemenië 79 2,6 69 2,8 68 2,9 67 3,3 63 3,0 37 3,44      
  Zambia 80 2,6 76 2,6 58 3,4 57 3,5 53 3,5          
81. Albanië 81 2,5                          
  Guatemala 82 2,5 65 2,9 68 3,2 60 3,1          
  Nicaragua 83 2,5 78 2,4 70 3,1 62 3,0          
  Venezuela 84 2,5 70 2,8 73 2,7 78 2,6 78 2,3 44 2,77 48 2,50 38 2,66
85. Georgië 85 2,4                          
  Oekraine 86 2,4 83 2,1 88 1,5 77 2,6 70 2,8          
  Vietnam 87 2,4 75 2,6 78 2,5 79 2,6 75 2,5 43 2,79        
88. Kazakstan 88 2,3 73 2,7 66 3,0 86 2,3              
89. Bolivia 89 2,2 85 2,0 71 2,7 81 2,5 69 2,8 51 2,05 36 3,40  
  Kameroen 90 2,2 86 2,0 84 2,0 99 1,5 85 1,4 49 2,46  
  Ecuador 91 2,2 79 2,3 74 2,6 82 2,4 77 2,3 39 3,19  
  Haiti 92 2,2                          
93. Moldova 93 2,1 64 3,1 75 2,6 76 2,6              
  Oeganda 94 2,1 89 1,9 80 2,3 89 2,2 73 2,6 43 2,71  
95. Azerbeijan 95 2,0 84 2,0 87 1,5 96 1,7              
96. Indonesië 96 1,9 88 1,9 86 1,7 97 1,7 80 2,0 46 2,72 45 2,65 41 1,94
  Kenya 97 1,9 87 2,0 82 2,1 90 2,0 74 2,5 52 2,21  
98. Angola 98 1,7                            
  Madagascar 99 1,7                            
  Paraguay 100 1,7                            
101. Nigeria 101 1,6 90 1,0 90 1,2 98 1,6 81 1,9 52 1,76 54 0,69    
102. Bangladesh 102 1,2 91 0,4 51 2,29  
  1. a) België staat in 1995 en 1996 voor België en Luxemburg.
  2. b) Bangladesh komt ook voor op de rangordelijst van 1996 op plaats 51 en met een score van 2,29, direct na China met een score van 2,43 en voor Kenya met een score van 2,21. Daarna komt Bangladesh pas weer vanaf 2001 op de lijsten voor. Overigens gebeurt dat in 2001 met een speciale toevoeging: ‘Voor het resultaat in 2001 waren slechts drie verschillende bronnen beschikbaar [dat was overigens de minimum-eis vooor alle landen, vH] met elk zeer verschillende uitkomsten. De score bedraagt 0,4; de resultaten van de verschillende overzichten varieerden van –1,7 tot +3,8. Deze bandbreedte is groter dan voor elk ander land. TI benadrukt daarom voorzichtigheid te betrachten met dit resultaat’.

 

Database © Transparency International, Berlijn; bewerking en groepering M. van Hulten.

Bronnen:

Score 1995, p.53 in: TI Report 1996.

Score 1996, p.65 in: TI Report 1997.

Score 1997, zie TI persbericht van 31 Juli 1997.

Score 1998, p. 2 in: TI Newsletter December 1998.

Score 1999, zie TI persbericht van 26 October 1999.

Score 2000, van website TI www.transparency.org/documents .

Score 2001, van website TI <idem>.

Score 2002, zie TI persbericht van 28 augustus 2002.

 

*****

Omvang van corruptie

 

Geschenken geven en ontvangen hoort bij relaties tussen mensen. Je geeft en ontvangt cadeaus op verjaardagen, met Sinterklaas of Kerstmis, bij heuglijke gebeurtenissen, bij een benoeming of afscheid. Iedereen ziet wat je geeft of krijgt. Die openheid is van groot belang. In vele culturen is het geven van geschenken een onderdeel van het betaalverkeer. Als je in Afrika een dorpshoofd een geschenk geeft, dan is dat zichtbaar voor alle dorpelingen, die ook allemaal mee profiteren van zo’n geschenk. Als je van hen een geschenk krijgt gebeurt dat ook open en zichtbaar voor iedereen. En zo’n geschenk legt ook een zekere verplichting op de ontvanger. Je toont je erkentelijkheid een volgende keer door een retourgeschenk. Bij ons gaat dat ook eigenlijk niet anders, kijk naar de wederzijdse staatsbezoeken in ons deel van de wereld met hun geschenkenuitwisseling.

Maar veel geschenken gaan in het verborgene. Hooggeplaatste politici en ambtenaren in vele landen bouwen grote fortuinen op dank zij de steekpenningen die ze ontvangen. De waarde van Mobutu is geschat op bedragen tussen de 2,5 en 6 miljard dollar, die van Chiluba op 5 miljard dollar, de Suharto-familie is geschat op een totaal bezit van 86 miljard gulden (1998). Houphhout-Boigny, oud-president van Ivoorkust, was bij zijn overlijden vermoedelijk een van de honderd rijkste mensen ter wereld. In heel wat landen is het bezit van de dictator meer waard dan de totale staatsschuld bedraagt.

 

De brieven uit Nigeria

 

Gebruikelijke percentages te betalen als ‘smeergeld’.

Nul-optie

Van 10 tot 20 procent, groeiend in de loop der jaren

Wat is interessant volgens Moody-Stuart ?

Voor een staatshoofd, regeringsleider > 200 miljoen

Voor een minister en top-staf, rond de 20 miljoen dollar

Voor een directeur-generaal rond de 2 miljoen dollar

Voor een directeur rond de 200.000 dollar.

 

Wat wordt in totaal betaald ? Schattingen !

 

Goederen en diensten kosten meer dan nodig is. Toch is het smeergeld zelf daarbij maar een ‘kleinigheid’ van de totale kosten. Toch eerst de smeergelden zelf.

Méér dan benaderingen over de kosten in geldstromen kan ik niet geven, omdat – het is al gezegd – corruptie zich per definitie in het verborgene afspeelt en er daarom ook geen registratie of betrouwbare statistiek van bestaat.

 

Als uitgegaan wordt van

–         betaling van smeergelden in de orde van grootte van 5 procent van het bestede bedrag (een conservatieve schatting, nu corrupte betalingen in de orde van grootte van 10 à 20 procent meer en meer gebruikelijk worden), en

–         een geschatte omvang wereldwijd van alle, immers corruptie-gevoelige, directe buitenlandse investeringen plus een import in ontwikkelende economieën van US$ 1.000 miljard,

dan levert dit een totaalbedrag aan kosten van corruptie in de wereld op van ongeveer US$ 50 miljard per jaar. Dat niet alle handel en investeringen erdoor getroffen worden kan deze schatting wat verlagen, maar het mogelijk veel hogere percentage weegt hier weer ruimschoots tegen op. Om dit bedrag nog enigszins in perspectief te zetten vermeld ik hierbij dat alle direct betaalde ontwikkelingshulp van alle rijke landen in de wereld tezamen aan alle arme landen een slechts iets lager bedrag omvat.

 

De Wereldbank schat dat door smeergeldbetalingen de bedrijfskosten in Oeganda met gemiddeld 8 procent omhoog gaan. In Pakistan is het gebruikelijk alle rekeningen met 7 procent te verhogen: een soort algemeen aanvaard smeergeld dat in elk geval betaald moet worden. In Mexico betaalt per jaar ieder huishouden gemiddeld 6,9 procent van zijn inkomen aan smeergelden.

Iets wat nogal eens over het hoofd wordt gezien is dat toenemende corruptie door investeerders ook gezien wordt als een belasting. ‘De econometrist Shang Jin-Wei van de Harvard-universiteit vertelde over zijn onderzoek naar het effect van corruptie op buitenlandse investeringen. Stel dat de corruptie in Singapore zou toenemen tot het peil van Mexico, dan zou dat op hetzelfde neerkomen als een verhoging van het belastingtarief voor buitenlandse investeerders met tenminste 21 procent.’[1]

 

Nog een schatting afkomstig uit de VS :

in een normaal te noemen jaar, 1998, werden bewijzen gevonden voor 60 internationale contracten met een totale waarde van 30 miljard dollar, die alle gingen naar degenen die de hoogste smeergelden betaalden.

 

1992, Italië, 25 miljard gulden per jaar.

(Sinds mani pulite minder ?)

 

– Recent, Mexico, gemiddeld 6,9 procent van het gezinsinkomen, dit komt het hardst aan bij de laagste inkomensgroepen, tot 14,9 procent bij inkomens onder het minimumloon.

 

– 1998, Indonesië, 20 à 20 procent van door Wereldbank verstrekte 23,4 miljard dollar.

 

– 1991-1997, Kenya, 6,8 miljard euro overheidsgeld verkwanseld aan « corruptie, verspilling en pure luiheid » (studie van Kenyaans bureau voor beleid en ontwikkeling).

Gemiddeld betaalt een Kenyaan 113 euro per maand aan smeergelden, ruwweg een derde deel van wat per maand besteed kan worden.

 

Meer en meer wordt beseft dat de eigenlijke kosten niet liggen bij de smeergelden zelf maar bij de veroorzaakte schade door corruptie.

Corruptie heeft namelijk een marktverstorende, in plaats van een marktbevorderende werking. Niet de beste producent wint, niet het beste product wint, maar degene die bereid is het meeste ‘af te schuiven’. Die extra betalingen komen uiteraard toch ergens op de rekening terecht en betekenen macro-economisch gezien een last, hoewel ze bedrijfseconomisch bij kunnen dragen tot de afzetbevordering van een bepaald product, en voor het betreffende bedrijf kunnen bijdragen tot bevordering van de werkgelegenheid. Op de korte termijn betekent dat meer winst, op de lange termijn altijd verlies, in elk geval voor de economie als geheel, maar ook voor de individuele bedrijven die zich staande moeten houden in een concurrerende markt door met smeergelden marktaandeel te behouden en te vergroten. Dat gaat uiteindelijk altijd fout: smeergelden vertonen de neiging op te lopen (vergelijk met chantage) en inzicht ontbreekt in wat de concurrentie doet.

Het feitelijk betaalde ‘smeergeld’ zelf is dan nog een betrekkelijk klein probleem, 5 of 10 of 20 procent extra, een kleinigheid (?). Het echte probleem is dat als gevolg van de betaling van smeergelden, investeringen in de orde van grootte van honderden of zelfs duizenden miljoenen euro’s plaatsvinden op de verkeerde locatie, op een verkeerd moment, tegen een verkeerde want te hoge prijs, met kwalitatief minderwaardig materiaal, met kwalitatief te gering geschoolde en dus de ‘verkeerde’ mensen, met ontbrekende of tekortschietende ‘after sale service’. Bekend zijn ook de voorbeelden van helemaal niet uitgevoerde werken of  niet geleverde dienstverlening.

 

*****

[1] Geciteerd uit SMVP Nieuws, Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie, nr.14, november

1997, p. 4, over Shangs inleiding tijdens de 8e Internationale Anti-Corruptie Conferentie, ge-

houden in Lima in 1997.

 

Nieuwsbrief